
Belgische pralines zijn wereldwijd gekend om hun smaak en kwaliteit. Om deze lekkere, smaakvolle pralines te kunnen maken, hebben fabrikanten kwalitatieve suiker nodig. Tienen is in België dan ook gekend als de 'suikerstad' en het is de thuisbasis van SESVanderHave die één van de grootste producenten is van suikerbietzaden. Om suikerbieten van wereldklasse te kunnen produceren, moeten de planten tijdens hun groeiproces continu in de gaten worden gehouden.

Op 20 juni 2012 kreeg het team Operationele Directie 'Waarnemingen' van Dr. Steven Dewitte van het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (KMI) het bericht dat het project 'SIMBA' geselecteerd werd om deel uit te maken van het CubeSat project QB50. Het QB50-project, dat geleid wordt door het Von Karman Instituur in België, bestaat uit vijftig kleine CubeSat satellietjes die voornamelijk atmosferisch onderzoek gaan uitvoeren op een hoogte van ongeveer 320 kilometer.

Zou het niet leuk zijn om vanuit je luie zetel of vanachter je bureau wetenschappelijke instrumenten of camera’s te bedienen aan boord van een satelliet? Als het van het bedrijf NanoSatisfi afhangt zal dit weldra voor iedereen mogelijk zijn. NanoSatisfi werd 12 april 2012 opgericht door ondermeer de Belgische ingenieur, en student Space Studies aan de International Space University, Jeroen Cappaert, als zogenaamd technologisch start-up bedrijf. Dit kleine, maar ambitieuze bedrijfje wil in de nabije toekomst een klein satellietje in de ruimte laten brengen die voor het eerst gebruikers toelaat eigen code te uploaden.

Het Europese ruimtevaartagentschap ESA heeft op 26 april 2012 een contract ter waarde van 300 miljoen dollar ondertekend met het Britse filiaal van het Europese bedrijf Astrium voor de bouw van ESA's Solar Orbiter. Europa wil in 2017 de Solar Orbiter ruimtesonde in de ruimte brengen die minstens zeven jaar lang moet onderzoeken hoe onze ster haar wijde omgeving, de zogenaamde 'heliosfeer', creeërt, beïnvloed en controleert.

Jongeren uit binnen- en buitenland de kans geven actief aan ruimtevaart te doen… Daarom sturen het Sint-Pieterscollege in Jette en het KMI op 15 maart voor de tweede keer een ballon naar de grenzen van de ruimte. Het initiatief vindt plaats in samenwerking met het European Space Education Resource Office (ESERO), ESA's educatieve project dat ook een Belgisch luik heeft. ESERO neemt de logistiek voor haar rekening, het KMI verzorgt de ballonvlucht en het Sint-Pieterscollege staat als projectleider in voor de integratie van de experimenten.

De Europese ruimtesonde Venus Express heeft in de atmosfeer van de planeet Venus een ozonlaag ontdekt. De laag bevindt zich op een hoogte van ongeveer 100 kilometer boven het oppervlak van Venus en is duizend keer zo ijl als de ozonlaag van de Aarde. Deze belangrijke ontdekking is voor een groot deel te danken aan België.

Het uitzonderlijk 'ozongat' dat vorige maand Scandinavië bereikte, is aan het afnemen en zal waarschijnlijk in de loop van de komende weken volledig verdwijnen. Om dit fenomeen te illustreren heeft het BIRA een animatiefilmpje gemaakt. Deze video toont de ozonconcentratie in de lage stratosfeer (wereldbol rechts), waar de ozonafbraak het sterkst is, voor de periode 20 februari tot 4 april. Het is duidelijk te zien dat dit 'ozongat' eind maart Scandinavië bereikt heeft en op dit moment aan het afnemen is. De komende weken zal het verder uitwaaieren. Ter vergelijking laat de kleinere wereldbol links de typische waarden zien voor dezelfde periode in een 'normaal' jaar (2010). De data komen van het ECMWF en werden gegenereerd voor het Europese project MACC, waar het BIRA verantwoordelijk is voor de stratosferische ozonservice.

Op zaterdag 12 en maandag 14 maart heeft er zich een explosie voorgedaan in reactoren 1 en 3 van de kerncentrale van Fukushima in Japan. Elke explosie bracht een radioactieve pluim in de atmosfeer. Onderzoekers van het BIRA (Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie) gebruikten een verspreidingsmodel om het transport van de vervuilde luchtmassa's te simuleren tot vrijdag 18 maart. De simulatie houdt rekening met het natuurlijk verdunnen van de wolken in de loop van hun transport.

Vanop de Europese lanceerbasis in Frans-Guyana is op woensdag 16 februari de tweede Europese Automated Transfer Vehicle (ATV) in de ruimte gebracht. De krachtige Ariane 5 ES draagraket vertrok om 22u50 Belgische tijd vanop het ELA 3 lanceercomplex met in zijn vrachtruim de meer dan 20 ton zware ATV vrachtmodule. De 730 ton zware raket vertrok 24 uur later dan gepland omwille van een technisch probleem. De onderste rakettrap werd negen minuten na de start van de lancering afgestoten van de tweede EPS rakettrap waarna de ATV met een snelheid van 7 kilometer per seconde steeds hoger gebracht werd. Iets meer dan 64 minuten na de start van de lancering werd de tweede ATV, die de bijnaam Johannes Kepler kreeg, uiteindelijk uitgezet in een lage baan om de Aarde op een hoogte van 268 kilometer.

De European Space Education Resource Office (ESERO), het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) en het St‐Pieterscollege van Jette organiseren samen een educatief wetenschappelijk project waarbij we de grenzen van de ruimte gaan verkennen. De ruimte lijkt heel ver weg, maar dat is ze niet. Het Internationaal Ruimtestation ISS draait rond de Aarde op een hoogte van 400km, en de ruimte begint officieel al op 100km hoogte. Met de bestaande technologie kan je de ruimte enkel bereiken met raketten, wat een dure en moeilijke klus is. Maar met een stratosfeerballon oftewel weerballon kan je wel zonder grote kosten tot 30km hoog geraken. Dat lijkt niet veel, maar je raakt dan toch al aan de grenzen van de ruimte. Kijk maar naar de foto (links) die genomen is op deze hoogte: de hemel is bijna zwart, de Aarde is helderblauw en als je goed naar de horizon kijkt, dan zie je dat die lichtjes gebogen is. Je begint de bolvorm van de Aarde al te zien!

Enkele leerlingen van het Sint-Pieterscollege in Jette hebben de derde plaats behaald tijdens een internationale wedstrijd waarbij men een minisatelliet ter grootte van een frisdrankblikje moest ontwerpen. Het Verenigd Koninkrijk won de wedstrijd en Ierland pakte de tweede plaats. Van 16 tot en met 18 augustus vond op de Andoya Rocket Range in Noorwegen de Europese CanSat competitie plaats die voor het eerst werd georganiseerd door het Europese ruimtevaartagentschap ESA. Tijdens deze wedstrijd streden elf teams uit verschillende Europese landen om de eerste plaats in een wedstrijd waarbij men een eigen minisatelliet moest ontwikkelen. De CanSat minisatellietjes worden gebouwd in een 33 kubieke centimeter groot blikje.

Na een diepgaande selectieprocedure hebben de NASA en de ESA SOIR-NOMAD gekozen als sleutelinstrument uit twintig andere voorgestelde instrumenten van over de hele wereld die in staat zijn de atmosfeer van de rode planeet te onderzoeken. De lading voor de ExoMars Orbiter zal bestaan uit 5 instrumenten, waaronder het sleutelinstrument SOIR-NOMAD. De conceptie en de assemblage van SOIR-NOMAD en de analyse van de gegevens die het naar ons zal sturen, zullen worden uitgevoerd door het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie (BIRA-IASB) in samenwerking met Spanje, Italië en het Verenigd Koninkrijk. Canada en de Verenigde Staten zullen een wetenschappelijke ondersteuning bieden.

Het SOLSPEC-ruimte-instrument, een spectrometer gespecialiseerd in het meten van het spectrum van de zonnestraling buiten de atmosfeer, richt zich nu al twee jaar naar de zon. SOLSPEC is één van de drie Europese instrumenten van de SOLAR-lading, die gewijd is aan het meten van zonnestraling van op het Internationaal Ruimtestation (ISS). Dit instrument is het resultaat van een lange en succesvolle Frans-Belgische samenwerking tussen de LATMOS-dienst van het Franse CNRS (PI: G. Thuillier) en het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie (BIRA). Beide zijn gespecialiseerd in de atmosfeer van de Aarde en het onderzoek naar de ruimte-omgeving. Het ruimteveer ATLANTIS bracht het SOLSPEC-SOLAR-instrument in een baan rond de Aarde op 7 februari 2008. Astronauten installeerden het op een extern platform van de Europese Columbus-module van het ISS. Op 5 april 2010 viert SOLSPEC haar tweede verjaardag van de eerste zonnemetingen verkregen buiten de Aardse atmosfeer.
De Belg Jerome Clevers is één van de vier overgebleven kandidaten om in Rusland een volledig gesimuleerde missie naar Mars uit te voeren. De selectie werd bekend gemaakt door het Europese ruimtevaartagentschap ESA dat uiteindelijk twee kandidaten zal aanduiden. Het Mars-500 experiment moet deze zomer van start gaan en zal plaatsvinden in een speciaal gebouwde habitat dat zich in de faciliteiten van het Russisch Instituut voor Biomedische Problemen (IBMP) bevindt. De volledig gesimuleerde Marsmissie zal uitgevoerd worden door zes crewleden die vooral zullen getest worden op vlak van menselijk uithoudingsvermogen. Net zoals een echte reis naar Mars zullen de crewleden er 250 dagen over doen om Mars te bereiken waarna ze 30 dagen op de planeet zullen wonen en werken. De gesimuleerde reis terug naar de Aarde zal uiteindelijk 240 dagen duren. De overige drie Europese kandidaten komen uit Frankrijk en Italië. Op 22 maart zal ESA de twee geselecteerde kandidaten aan de pers voorstellen in ESA’s European Space Research and Technology Centre (ESTEC) in Noordwijk.
Klik hier voor de ESA-website over het Mars-500 experiment!
Op 14 januari 2005 daalde de Europese Huygens ruimtesonde af in de atmosfeer van de Saturnusmaan Titan. Huygens bevond zich tijdens zijn reis naar Titan aan de Cassini ruimtesonde dat vandaag de dag Saturnus met zijn manen nog steeds bestudeerd. Dit was de eerste maal in de geschiedenis van de mensheid dat een ruimtetuig afdaalde tot op het oppervlak van een maan rondom een andere planeet. Tijdens zijn afdaling in de atmosfeer van de grootste maan van Saturnus stuurde de 320 kilogram zware Huygens vier uur lang data naar de Cassini ruimtesonde. Uiteindelijk landde Huygens zeven jaar nadat het vertrokken was vanop Cape Canaveral op het oppervlak van Titan van waar het tuig 70 minuten lang informatie doorstuurde. De zes instrumenten aan boord van Huygens namen de eerste foto's vanop het oppervlak van Titan en bestudeerden zowel het oppervlak alsook de atmosfeer van deze maan. Huygens, waarin België een niet onbelangrijke rol speelde, was zowel op technologisch alsook op wetenschappelijk vlak één van de grootste successen uit de Europese ruimtevaartgeschiedenis.

Vanop de Europese lanceerbasis in Frans-Guyana werd op 18 december de zevende Ariane 5 draagraket van dit jaar gelanceerd. De 780 ton zware Ariane 5 EGS raket vertrok om 17u26 Belgische tijd vanop het lanceercomplex ELA 3 waarna het 59 minuten later met succes een militaire spionagesatelliet uitzette in een baan om de Aarde. Helios 2B heeft een gewicht van 4,2 ton en is de tweede kunstmaan uit het Franse militaire Helios 2 programma waarin ook België, Spanje, Italië en Griekenland participeren. Dankzij de deelname van België aan het Helios 2 programma krijgt het Belgische leger sinds de lancering van de Helios 2A satelliet in december 2004 toegang tot beelden die gemaakt werden door spionagesatellieten.

Wetenschappers zijn al vele jaren op zoek naar de precieze invloed van de zon op onze planeet en zijn klimaat. In 1998 werd door het aëronomielabo van het Franse centrum voor wetenschappelijk onderzoek (CNRS) een project voorgesteld waarbij een satelliet vanuit een baan om de Aarde onze ster nauwkeurig zou observeren. Nadat het project te kampen kreeg met budgettaire problemen begon men in 2005 uiteindelijk aan het ontwerp en de bouw van de satelliet en zijn instrumenten. Deze kunstmaan werd genoemd naar de 17 de-eeuwse Franse sterrenkundige, Jean Picard, die voor het eerst met een grote nauwkeurigheid de diameter en zijn variaties van de zon kon bepalen.

Frank Daerden van het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie (BIRA) is een expert op vlak van ijswolken die ondermeer op andere planeten voorkomen. Deze ijswolken spelen ook een belangrijke rol in het gat in de ozonlaag. Nadat dr. Frank Daerden al uitvoerig ijswolken op Aarde had bestudeerd, hielp hij mee aan de ontwikkeling van een computermodel dat voorspelt hoe groot het ozongat in de atmosfeer van onze planeet wordt. Doordat wetenschappers in het verleden vermoedden dat er op Mars eveneens ijswolken zouden voorkomen, aangezien Mars het meest op de Aarde lijkt, werd het computermodel aangepast voor de 'rode planeet'.

Naast de in België gebouwde PROBA-2 kunstmaan wordt op 2 november ook de Europese Soil Moisture and Ocean Salinity (SMOS) aardobservatiesatelliet in de ruimte gebracht. SMOS is met zijn 355 kilogram de hoofdvracht tijdens de lancering en heeft een belangrijke opdracht. Eenmaal in een lage baan om de Aarde zal het ruimtetuig ondermeer de vochtigheid van de aardbodem onderzoeken. Daarnaast zal SMOS ook het zoutgehalte aan de oppervlakte van de oceanen meten. De data die zal afkomstig zijn van ESA's nieuwste aardobservatiesatelliet moet wetenschappers een beter inzicht geven over de watercyclus op onze planeet waardoor men een beter beeld moet krijgen over weerkundige- en klimatologische gebeurtenissen.
Op 30 september vertrok vanop de Baikonur lanceerbasis in Kazachstan de Soyuz TMA-16 ruimtecapsule met aan boord drie ruimtevaarders. Nadat de Soyuz TMA-17 ruimtecapsule om 09u14 Belgische tijd gelanceerd werd, koppelde de bemande ruimtecapsule zich 9 minuten later probleemloos los van de raket. Het Russische ruimtevaartuig zal de Russische kosmonaut Maksim Surayev en de Amerikaanse astronaut Jeffrey Williams naar het internationaal ruimtestation ISS brengen. Eenmaal de ruimtecapsule aangekomen is bij het ruimtestation zullen de twee ruimtevaarders er deel uitmaken van de nieuwe permanente ISS bemanning waarvan Frank De Winne deze maand gezagvoerder wordt. De derde ruimtevaarder die meereist naar het ISS is de Canadese ruimtetoerist Guy Laliberté die in 1984 het befaamde Cirque du Soleil oprichtte. In tegenstelling tot de andere twee ruimtevaarders zal Laliberté samen met de Rus Gennady Padalka en de Amerikaa Michael Barratt na enkele dagen opnieuw naar de Aarde keren met de Soyuz TMA-14 ruimtecapsule. Met de drie ruimtevaarders wordt ook een Vlaams experiment naar het ruimtestation gestuurd dat het effect van micrograviteit op cellen moet onderzoeken. Zo zullen onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel, Universiteit Gent en K.U. Leuven gebruik maken van gistcellen om het effect van gewichtloosheid te bestuderen. De speciaal ontwikkelde incubator waarin men het experiment zal uitvoeren zal uiteindelijk na enkele dagen samen met ondermeer Guy Laliberté terugkeren naar de Aarde.
![]()
Sinds 2008 heeft de NASA een lander (Phoenix) in het hoge noorden van de planeet Mars. Wetenschapper Frank Daerden van het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie (BIRA) helpt als enige Europeaan bij het analyseren van de nieuwste gegevens over wolken en neerslag in de Marsatmosfeer. Dr. Daerden bepaalt de grootte van nooit eerder waargenomen vallende ijskristallen. Science magazine publiceert het volledige verhaal op 3 juli. De NASA-Phoenix-missie landde op Mars op 25 mei 2008 en was de eerste missie naar het hoge noorden van de rode planeet. Aan boord bevond zich een Canadees meteorologisch station voor het meten van de lokale weersomstandigheden.