EURECA staat voor 'EUropean REtrievable CArrier' en was de naam van een 4,5 ton zwaar ruimtetuig dat op 31 juli 1992 in de ruimte werd gebracht door het Amerikaanse ruimteveer Atlantis tijdens de STS-46 missie. Op 1 juli 1993 keerde de EURECA-satelliet terug naar de Aarde nadat dit ruimtetuig werd opgevangen door de robotarm van het ruimteveer Amerikaanse Endeavour en in het laadruim werd bevestigd. EURECA werd gebouwd door het Duitse MBB-ERNO en aan boord van dit tuig bevonden zich tal van Europese wetenschappelijke instrumenten waarvan enkele ontwikkeld in België.
Nadat het Amerikaanse ruimteveer Atlantis op 31 juli 1992 was vertrokken vanop het Kennedy Space Center in Florida werd de Europese EURECA-satelliet op 2 augustus uitgezet in een cirkelvormige baan om de Aarde. De satelliet draaide in een vaste baan om onze planeet op een hoogte van 508 kilometer en had een inclinatie van 28,45°. Vijf dagan nadat de 4,5 ton zware satelliet werd uitgezet, begon deze aan zijn wetenschappelijke missie. De satelliet droeg een aantal experimenten met zich mee voor microzwaartekrachtonderzoek, voor atmosfeer- en zonnewaarnemingen en voor materiaalkundig onderzoek. In totaal bevonden er zich vijftien actieve experimenten en een aantal volledig passieve nuttige ladingen aan boord. Met deze wetenschappelijke instrumenten werden maar liefst 71 experimenten uitgevoerd. Het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie (BIRA) was betrokken bij de ontwikkeling van twee instrumenten waarmee men de Zon en onze atmosfeer bestudeerde. Daarnaast was ook de Université Libre de Bruxelles betrokken bij een instrument aan boord van EURECA waarmee men kristallen liet groeien in de ruimte. Om al deze wetenschappelijke instrumenten te voorzien van energie werd EURECA uitgerust met twee zonnepanelen die beiden een oppervlakte hadden van 99 vierkante meter en maximaal 1,5 kilowatt energie konden opwekken. Na een verblijf in de ruimte van ongeveer elf maanden werd de EURECA-satelliet op 1 juli 1993 terug 'opgevangen' door het Amerikaanse ruimteveer Endeavour tijdens de STS-57 ruimtevlucht. Oorspronkelijk zou EURECA vijfmaal in de ruimte gebracht worden met telkens verschillende wetenschappelijke experimenten aan boord maar na de eerste ruimtevlucht werd de satelliet nooit meer gelanceerd. Vandaag de dag is de EURECA-satelliet te bewonderen in het Swiss Transport Museum in Luzern.
De EUropean REtrievable CArrier (EURECA) wordt uigezet in een baan om de Aarde - Foto: NASA
SOSP
SOSP of 'SOlar Spectrum Experiment' (SOSP) was een instrument waarmee men de spectrale verdeling van de zonnestraling kon bepalen in zowel het ultraviolette, het zichtbare als ook het infrarode gedeelte van het spectrum. Het SOSP-experiment was een samenwerking tussen het BIRA, het Franse Centre National de Recherches Spatiales (CNRS) en het Duitse Landessternwarte uit Heidelberg. Sinds februari 2008 maakt een nieuwe versie van het SOSP experiment (SOLSPEC) ook deel uit van het externe instrumentenpakket aan het Europese ruimtelabo Columbus dat zich aan het ISS ruimtestation bevindt.
ORA
Het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie (BIRA) ontwikkelde samen met het Departement voor Atmosferische, Oceanografische en Planetaire Fysica van de Universiteit van Oxford de 'Occultation Radiometer' (ORA). Met dit instrument kon men de kleine hoeveelheden gassen en aërosols in de atmosfeer van de Aarde meten. Hhiervoor werd gedurende ongeveer drie minuten lang de verzwakking van de zonnestralen door de atmosfeer gemeten bij zonsopkomst en zonsondergang. Deze verzwakking werd gemeten tijdens elk van de zestien banen die de EURECA kunstmaan aflegde tijdens één etmaal. Zo kon het ORA-instrument gedurende zijn operationele missie 7 000 zonsopgangen en zonsondergangen registreren. De waarnemingsperiode van het ORA-instrument bleek ook het geschikte moment te zijn om de relaxatie van de enorme injectie van aerosolen in de stratosfeer, als gevolg van de uitbarsting van de vulkaan Pinatubo in juni 1991, te observeren.
SGF
Een derde wetenschappelijk instrument aan boord van de EURECA-satelliet dat mee door België werd ontwikkeld, was de Solution Growth Facility (SGF). Met dit instrument kon men monokristallen laten groeien in de ruimte. Hoofdonderzoeker van dit instrument was J. C. Legros van de Université Libre de Bruxelles (ULB).