Foto: ESA

In dit artikel in de reeks 'Belgen in de sterrenkunde' gaat het ditmaal over de in Brugge geboren Marcel Minnaert die een van de grondleggers was van de zonnefysica. Als Vlaming die zijn land moest verlaten, bouwde hij in een ander land een nalatenschap op die wereldwijd weerklank vond en waar vandaag de dag nog steeds over geleerd en geschreven wordt.

Wanneer we spreken over grote namen in de moderne sterrenkunde, denken velen meteen aan Galileo, Hubble of Hawking. Maar wie iets dieper in de geschiedenis duikt, ontdekt dat ook België een opmerkelijke bijdrage leverde aan de ontwikkeling van de astrofysica. Een van de meest invloedrijke figuren was zonder twijfel Marcel Minnaert (1893–1970), geboren in Brugge, gevormd in Gent en Brussel, en uitgegroeid tot een van de grondleggers van de zonnefysica en pionier van de natuurkunde van het vrije veld. Zijn levensverhaal verbindt wetenschap, cultuur en politiek en toont hoe nieuwsgierigheid en doorzettingsvermogen tot wereldveranderend onderzoek kunnen leiden.

Vroege jaren: een Belgische jeugd in een roerige tijd

Marcel Gilles Jozef Minnaert werd geboren op 12 februari 1893 in Brugge. Zijn vader was leraar, en van jongs af aan werd Marcel gestimuleerd om zich te verdiepen in natuur en taal. Naast een passie voor sterrenkunde ontwikkelde hij ook een grote liefde voor muziek, hij speelde uitstekend piano, en talen. Die veelzijdigheid zou hem later helpen om wetenschappelijke concepten helder en elegant te verwoorden. Hij studeerde natuurkunde en wiskunde aan de Universiteit van Gent, waar hij zich snel ontpopte tot een getalenteerde student. Tijdens zijn studententijd brak echter de Eerste Wereldoorlog uit. België werd bezet, en de jonge Minnaert kwam terecht in het spanningsveld tussen wetenschap, politiek en cultuur. Omdat hij sympathie toonde voor de Vlaamse Beweging (die door de Duitse bezetter werd aangemoedigd in een poging het land te verdelen), werd hij na de oorlog als “activist” veroordeeld en moest hij België ontvluchten. In 1919 emigreerde Minnaert naar Nederland, waar hij zijn wetenschappelijke carrière opnieuw opbouwde. Deze gedwongen verhuizing zou uiteindelijk leiden tot zijn grootste ontdekkingen.

Utrecht en de geboorte van de moderne zonnefysica

In Nederland kreeg Minnaert een positie aan de Sterrenwacht van Utrecht. Aanvankelijk was hij opgeleid als bioloog en natuurkundige, maar in Utrecht verschoof zijn interesse naar de astronomie, en in het bijzonder naar de zon. In die tijd stond de zonnefysica nog in haar kinderschoenen: men kon wel zonnevlekken tellen en spectrale lijnen waarnemen, maar de fysische interpretatie ervan was beperkt. Minnaert begon systematisch de spectra van de zon te analyseren. Wanneer je het zonlicht door een spectroscoop bekijkt, zie je geen egale regenboog maar duizenden donkere lijnen, de Fraunhoferlijnen, die ontstaan doordat elementen in de zonneatmosfeer bepaalde golflengten absorberen. Elke lijn vertelt iets over de temperatuur, druk en samenstelling van de gaslagen waar het licht doorheen reist. Door zeer nauwkeurige waarnemingen te combineren met wiskundige modellen ontwikkelde Minnaert een fysisch begrip van de zonneatmosfeer dat destijds revolutionair was. Hij toonde aan hoe je uit de diepte en breedte van spectrale lijnen eigenschappen van de zonneatmosfeer kunt afleiden, zoals de temperatuurverdeling in verschillende lagen.

De “curve van Minnaert” en de kwantitatieve zonneanalyse

Een van Minnaerts belangrijkste bijdragen was de ontwikkeling van de zogeheten “Minnaert curve”, die de manier beschrijft waarop de intensiteit van zonlicht verandert naarmate je van het centrum van de zonneschijf naar de rand kijkt, het zogenaamde randverduisteringsverschijnsel (limb darkening). Wanneer je naar de zon kijkt (met de juiste filters natuurlijk!), lijkt het centrum helderder dan de rand. Dat komt doordat je bij het centrum dieper in de hete lagen kijkt, terwijl je bij de rand door koelere bovenlagen kijkt. Minnaert formuleerde dit verschijnsel niet alleen nauwkeurig, maar ontwikkelde ook een kwantitatief model waarmee astronomen de fysieke omstandigheden in de zonneatmosfeer konden berekenen. Dit was een enorme stap vooruit in de overgang van beschrijvende naar fysische zonnefysica. Zijn baanbrekende werk leidde tot het standaardwerk “The Utrecht Atlas of the Solar Spectrum”, dat samen met collega’s Houtgast en Mulders werd samengesteld. Deze atlas bevatte met ongekende precisie de metingen van zonnespectra en werd wereldwijd dé referentie voor zonneonderzoek gedurende decennia. Tot op vandaag wordt deze atlas nog steeds gebruikt en geciteerd.

De Natuurkunde van het Vrije Veld”: wetenschap voor iedereen

Minnaert had echter niet alleen een scherp analytisch brein, hij had ook een buitengewone gave om wetenschap helder en poëtisch uit te leggen. Tijdens wandelingen en fietstochten door de natuur observeerde hij allerlei optische verschijnselen: regenbogen, halo’s, lichtzuilen, glinsteringen op water, enzovoort. Hij begon hierover populaire colleges te geven, en uiteindelijk bundelde hij deze kennis in zijn beroemdste werk voor het grote publiek: “De natuurkunde van het vrije veld” (in het Engels: The Nature of Light and Colour in the Open Air, 1937). Dit boek beschreef in eenvoudige taal, maar met wetenschappelijke precisie, tientallen optische verschijnselen die iedereen buiten kan waarnemen, en legde hun fysische oorzaken uit. Het is een zeldzame combinatie van wetenschap en verwondering: toegankelijk voor amateurs, maar ook bruikbaar voor professionals. Het werd vertaald in meerdere talen en inspireerde generaties sterrenkundigen, natuurkundigen en natuurliefhebbers wereldwijd. Tot op vandaag is het boek een klassieker. Voor veel amateursterrenkundigen was Minnaerts werk een eerste kennismaking met de wetenschap van het kijken: leren zien wat je anders over het hoofd zou zien.

Oorlogsjaren

Minnaerts carrière werd tweemaal onderbroken door oorlog. Tijdens de Tweede Wereldoorlog weigerde hij mee te werken met de Duitse bezetter in Nederland. In tegenstelling tot sommige wetenschappers koos hij openlijk de kant van het verzet. Dit leidde tot zijn gevangenneming in 1942 en deportatie naar een concentratiekamp. Na de bevrijding keerde hij terug naar Utrecht, verzwakt maar ongebroken. Zijn morele houding leverde hem veel respect op binnen de wetenschappelijke gemeenschap.

Een erfenis in wetenschap en onderwijs

Na de oorlog hervatte Minnaert zijn werk en werd hij directeur van de Sterrenwacht van Utrecht (1937–1963). Onder zijn leiding groeide Utrecht uit tot een van de belangrijkste centra voor zonneonderzoek ter wereld. Talrijke promovendi en buitenlandse onderzoekers kwamen naar Nederland om bij hem te leren. Zijn naam raakte internationaal bekend en gerespecteerd. Hij ontving tal van onderscheidingen, waaronder eredoctoraten en internationale prijzen. In 1951 werd hij benoemd tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Op wetenschappelijk vlak legde hij de fundamenten waarop later satellietmissies en geavanceerde zonneobservatoria konden voortbouwen. Zijn inzichten in spectroscopie, randverduistering en atmosfeermodellering bleken essentieel voor het interpreteren van data van latere observatoria zoals Skylab en SOHO.

De Belg die 'de zon liet zingen'

Minnaert wordt soms omschreven als de man die “de zon liet zingen”. Niet omdat hij daadwerkelijk geluidsgolven ontdekte (dat kwam later, in de asteroseismologie), maar omdat hij orde en harmonie ontdekte in de schijnbaar chaotische patronen van het zonnespectrum. Als Bruggeling die zijn land moest verlaten, bouwde hij in een ander land een nalatenschap op die wereldwijd weerklank vond. Hij verbond wetenschap en verwondering, en toonde dat astronomie niet alleen draait om verre sterren, maar ook om leren kijken naar het licht dat ons dagelijks omringt.

Kris Christiaens

Oprichter & beheerder van Belgium in Space.
Medebeheerder & hoofdredacteur van Spacepage.
Ruimtevaart & sterrenkunde redacteur.