Hoe kunnen astronauten bij toekomstige langdurige ruimtemissies overleven? Bevoorrading is bij missies ver in het zonnestelsel moeilijk. Met het programma MELiSSA wil ESA een zelfvoorzienend life support-systeem op punt stellen. Een tijdje geleden kreeg MELiSSA in België academische erkenning via een eredoctoraat van de Universiteit Antwerpen. Christophe Lasseur van de ESA-afdeling Life Support & Physical Sciences Instrumentation leidt het programma MELiSSA. Hij kreeg een eredoctoraat van de Faculteit Wetenschappen van de Universiteit Antwerpen op 30 maart laatstleden in een heel drukke periode in de ondertussen 27-jarige geschiedenis van MELiSSA, een afkorting voor Micro-Ecological Life Support System Alternative.
Voor een onderzoeker is het altijd een bijzonder moment wanneer ‘zijn’ ruimteproject groen licht krijgt. Belgische wetenschappers en ingenieurs kijken alvast uit naar de realisatie van de exoplanetenjager PLATO en naar LISA, die op zoek zal gaan naar gravitatiegolven. LISA en PLATO: een trio satellieten om gravitatiegolven te detecteren en een planetenjager. Eerder deze week is de eerste geselecteerd als derde ‘grote’ project van het wetenschappelijke programma van ESA, de tweede is goedgekeurd om verder ontwikkeld te worden als een ‘mediumklasse’ programma.
België start met de bouw van een nieuwe ruimtemissie, ALTIUS, en komt zo tegemoet aan het dreigend tekort aan satellieten die de verdeling van de belangrijkste bestanddelen in onze atmosfeer kunnen opmeten. Deze metingen zijn immers onontbeerlijk voor atmosfeermodellen die de gevolgen berekenen van de toenemende uitstoot van broeikasgassen of van het verbannen van chemische producten die de ozonlaag aantasten. ALTIUS is ook een technologische doorbraak door zijn flexibele kijkrichting en zijn vernieuwend concept voor atmosferische metingen. Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie is de drijvende kracht achter de missie, die sinds kort officieel deel uitmaakt van het Earth Watch programma van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA.
Het Europese QB50 project is gericht op het ontwikkelen en ontplooien in de ruimte van een netwerk van kleine satellieten voor de studie van de onderste lagen van de thermosfeer. Het project wordt gefinancierd door de Europese Unie en brengt een internationaal consortium samen waarvan het von Karman instituut (VKI) aan het hoofd staat. De eerste van twee lanceerraketten die de QB50 constellatie in een baan om de aarde zal brengen is deze dinsdag met succes gelanceerd (11u11 Cape Canaveral, 17u11 Brussel).
ESA en een Europees consortium onder leiding van QinetiQ Space gaan het koppelingssysteem leveren voor de Dream Chaser, een herbruikbaar ruimtevaarttuig dat bijvoorbeeld vluchten naar het ISS kan verzorgen. De Europese ruimtevaartorganisatie en zijn partners hebben een akkoord ondertekend met Sierra Nevada Corporation (SNC), de fabrikant van de Dream Chaser, voor het gebruik van het International Berthing Docking Mechanism (IBDM).
In 2005 riep de Belgische Senaat de jaarlijkse Odisseaprijs in het leven, die onderzoek in verband met ruimtevaart in de brede zin van het woord van laatstejaarsstudenten aan een Belgische universiteit of hogeschool bekroont. Dit jaar werd de prijs voor de elfde keer uitgereikt. Hij ging naar een studente van de UGent voor een studie over de recyclage van water in de ruimte.
Astronomen hebben, slechts veertig lichtjaar hiervandaan, een stelsel van zeven planeten ter grootte van de aarde ontdekt. Al deze planeten zijn gedetecteerd terwijl zij voor hun moederster – de ultrakoele dwergster TRAPPIST-1 – langs trokken. Dat is gebeurd met behulp van telescopen in de ruimte en op aarde, waaronder ESO’s Very Large Telescope. Volgens het artikel dat vandaag in het tijdschrift Nature verschijnt, bevinden drie van de planeten zich in de leefbare zone van hun ster en zouden er oceanen van water op hun oppervlak kunnen zijn. Nog nooit is in een planetenstelsel zo’n groot aantal planeten ter grootte van de aarde ontdekt waar leven kan bestaan.
Met bijkomende investeringsfondsen toont ons land opnieuw aan dat het de activiteiten van het ESA Redu Centre in de provincie Luxemburg verder wil uitbouwen. Redu moet in het bijzonder uitmunten in educatie en cyberveiligheid. Er lopen momenteel al projecten op dit vlak en dat zal nog beter kunnen dankzij deze nieuwe fondsen, die bovenop plannen voor nieuwe infrastructuur komen. Tegelijk zal ESA de activiteiten van het ESA Redu Centre ondersteunen met passende maatregelen om Redu een duidelijke identiteit en perspectieven op lange termijn te geven.
“Ik ben opgetogen dat het harde werk van het NOMAD-team nu met succes tot de eerste wetenschappelijke metingen van de Marsatmosfeer leidt! Dit is het resultaat van een nauwe internationale samenwerking, geleid en hoofdzakelijk gefinancierd door België,” zegt Ann Carine Vandaele, hoofdonderzoeker van het NOMAD-instrument aan boord van ExoMars 2016 en wetenschapper op het Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie.
Antwerp Space heeft op 26 oktober 2016 officieel zijn nieuwe cleanroom ingehuldigd, in aanwezigheid van onder andere Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid Elke Sleurs en Antwerps burgemeester Bart De Wever. In deze ultramoderne, beveiligde ruimte zal het Antwerpse bedrijf onderdelen maken voor prestigieuze internationale ruimteprojecten. Een cleanroom is een stofarme kamer. Stofdeeltjes kunnen namelijk de werking van de apparatuur verstoren of zelfs precisie-instrumenten compleet onbruikbaar maken. Aangezien in de ruimte geen stof rondvliegt, is het cruciaal dat dat ook niet gebeurt bij het assembleren en testen van spacehardware. Het is ook belangrijk dat de temperatuur (ongeveer 22°) en vochtigheidsgraad (rond de 55%) streng gecontroleerd worden, om bijvoorbeeld corrosie of elektrische doorslag te vermijden. En ook de luchtdruk moet permanent iets hoger liggen dan normaal.