Op maandag 2 november 2009 werden vanop de Russische Plesetsk lanceerbasis de Europese SMOS en Belgische Proba-2 satellieten met succes in de ruimte gebracht. De twee ruimtetuigen vertrokken om 02u50 Belgische tijd en werden in een lage baan om de Aarde gebracht door middel van een Russische Rockot draagraket. De belangrijkste vracht aan boord van de Rockot raket was de Europese Soil Moisture and Ocean Salinity (SMOS) aardobservatiesatelliet waarmee het Europese ruimtevaartagentschap onderzoek wil uitvoeren naar de vochtigheid en zoutgehaltes op onze planeet.
De tweede kunstmaan die tijdens deze lancering in de ruimte gebracht werd, is de tweede Project for OnBoard Autonomy (Proba) microsatelliet die net als zijn voorganger gebouwd werd bij het Belgische ruimtevaartbedrijf Verhaert Space uit Kruibeke. Naast het testen van tal van nieuwe ruimtevaarttechnologiën zal de 130 kilogram zware Belgische Proba-2 kunstmaan ook onze zon en het ruimteweer bestuderen. Voor de lancering van SMOS en Proba-2 werd beroep gedaan op een Russische Rockot draagraket. Deze middelzware raket heeft een totale massa bij het opstijgen van 107 ton en bestaat uit drie rakettrappen. Twee van deze trappen werden in het verleden ook al gebruikt voor de Russische UR-100N lange afstandsraketten. De derde rakettrap is een zes ton zware Breeze-KM rakettrap waarvan de raketmotor tot zes maal opnieuw kan ontstoken worden. De 29 meter lange Rockot draagraketten worden steeds vanop de Plesetsk lanceerbasis gelanceerd in het noorden van Rusland. Het in 1995 opgerichte commerciële lanceerbedrijf Eurockot gebruikt deze raket voor commerciële doeleinden. Op 17 maart 2009 lanceerde een Rockot raket ook al de Europese GOCE aardobservatiesatelliet. De vorige Proba-satelliet werd in 2001 in de ruimte gebracht door middel van een Indiase PSLV raket.
Lancering van de SMOS en PROBA-2 kunstmanen - Foto: ESA
De 658 kilogram zware SMOS satelliet werd gebouwd door het Europese ruimtevaartbedrijf Thales Alenia Space in samenwerking met het Franse ruimtevaartagentschap CNES en het Spaanse Spaanse Centro para el Desarrollo Tecnológico Industrial (CDTI). SMOS is de tweede missie uit ESA's Living Planet Programme en moet de volgende drie jaar zoutgehaltes van het zeeoppervlak in kaart brengen alsook de bodemvochtigheid op globale schaal in de gaten houden. Zo zal de kunstmaan zwakke radiogolven meten door de bovenste laag van de bodem waarna men aan de hand van de sterkte van deze signalen de hoeveelheid vocht in de bodem kan achterhalen. Om deze metingen te kunnen uitvoeren werd SMOS voorzien van het Microwave Imaging Radiometer using Aperture Synthesis (MIRAS) instrument waar ESA ingenieurs en wetenschappers meer dan tien jaar hebben aan gewerkt. Het instrument bestaat uit 69 antennes en werd uiteindelijk gebouwd bij EADS CASA in Spanje. De Belgische vestiging van Thales Alenia Space nabij Charleroi was verantwoordelijk voor het elektronische hart van de kunstmaan. Het Belgische software engineering bedrijf Spacebel was dan weer verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de operationele simulator van deze satelliet. SMOS koppelde zich zoals voorzien 70 minuten na de lancering los van de Breeze-KM rakettrap op een hoogte van 755 kilometer. Dit is de eerste zogenaamde 'hydrologische satelliet'.
De in België gebouwde Proba-2 satelliet maakte zich 80 minuten na SMOS los van de Breeze-KM rakettrap. Proba-satellieten behoren tot de kleinste ESA kunstmanen en kunnen grotendeels autonoom functioneren. Aan boord beschikt Proba over 17 geavanceerde satelliettechnologiën die men uitgebreid wil demonstreren in een baan om de Aarde. De 18 miljoen euro dure Proba-2 maakt net als zijn voorganger deel uit van ESA's In Orbit Technology Demonstration Programme waarmee men innoverende technologische ontwikkelingen wil demonstreren in de ruimte. Eén van de nieuwe technologiën aan boord van Proba-2 is een demonstratiemodel van een geminiaturiseerde sterrenvolger die is ontwikkeld voor ESA’s BepiColombo-missie naar de planeet Mercurius. Andere technologiën aan boord van de kleine satelliet zijn een digitale zonnesensor, een magnetometer met hoge precisie, een GPS-ruimteontvanger met duale frequentie en een geminiaturiseerde groothoekcamera. Vanuit een heliosynchrone baan, op een hoogte van 780 kilometer, zal Proba-2 ook twee zonne-instrumenten op de zon richten die ons meer moeten vertellen over ruimteweer en plasmafysica. Beide zonne-experimenten hebben eveneens een belangrijke Belgische inbreng aangezien deze ontwikkeld werden door ondermeer het Centre Spatial de Liège (CSL) en de Koninklijke Sterrenwacht van België (KSB). Naast Verhaert Space werden bij de realisatie van de Proba-2 satelliet ook de Belgische bedrijven AMOS, OIP, Fill Factory, Deltatec en Thales Alenia Space ETCA betrokken. De vluchtcontrole en de verwerking en archivering van de data die van PROBA-2 afkomstig is, gebeurt vanuit het Redu grondstation in de Belgische provincie Luxemburg.
Naast de Proba-1 en Proba-2 satellieten bevinden zich ook al twee andere Proba-missies in een ontwerp- of ontwikkelingsfase. Zo moet Proba-V de plantengroei op onze planeet observeren vanuit de ruimte en zal Proba-3 formatievliegen demonstreren.