Na meer dan tien jaar in een baan om de Aarde begon de eerste in België gebouwde Project for Onboard Autonomy (Proba) satelliet de laatste weken en maanden steeds meer af te zien van zijn leeftijd. Toch is men erin geslaagd de kleine microsatelliet opnieuw perfect operationeel te krijgen door Proba-1 te voorzien van nieuwe software die ontwikkeld werd door de Technical University of Denmark (DTU).
Als gevolg van de jarenlange inwerking van schadelijke kosmische straling op de gevoelige instrumenten aan boord van Proba-1 begonnen er problemen op te treden met de zogeheten 'sterzoekers'. Deze instrumenten zijn essentieel voor de autonome oriëntatie van de kleine satelliet aangezien het ruimtetuig de sterren gebruikt als herkenningspunten. De kosmische straling zorgde er echter voor dat de sterzoekers het verschil niet meer konden opmerken tussen echte sterren en zogeheten 'hot pixels' die veroorzaakt werden door de schadelijke straling. Dankzij de nieuwe software uit Denemarken zijn de sterzoekers aan boord van Proba-1 opnieuw in staat om het verschil te herkennen waardoor de levensduur van de satelliet ongetwijfeld werd verlengd. Proba-1 werd oorspronkelijk ontwikkeld en op 22 oktober 2001 gelanceerd als technologische demonstratiesatelliet maar het project groeide al gauw uit tot een zeer succesvolle aardobservatiemissie. De door Verhaert Space uit Kuibeke (nu QinetiQ Space) gebouwde satelliet leverde al honderden foto's en meetgegevens voor wetenschappers van over de hele wereld. De kracht achter het succes van deze missie zit in de autonome werking van de satelliet. Zo moeten vluchtleiders in ESA's volgstation in Redu enkel maar geografische coördinaten van een te fotograferen gebied doorsturen naar de satelliet waarna deze zich op eigen kracht positioneert om vervolgens de juiste opname te kunnen maken.