De Belgische astronoom Fernand Rigaux (1905–1962) behoort tot die bijzondere generatie van wetenschappers die, met een minimum aan technische middelen, een maximum aan ontdekkingen wist te realiseren. Hij werkte aan de Koninklijke Sterrenwacht van België in Ukkel, een instelling die in de twintigste eeuw een centrale rol speelde in de Belgische bijdrage aan de internationale astronomie.
Rigaux was geen theoreticus die zich bezighield met complexe formules of kosmologische modellen. Hij was een waarnemer pur sang: een man van de sterrenhemel, van het geduldige observeren, meten en registreren. Zijn specialisatie lag bij de kleine hemellichamen van ons zonnestelsel, planetoïden (ook wel asteroïden genoemd) en kometen, en bij het nauwkeurig bepalen van hun banen en eigenschappen. Hoewel zijn naam vandaag niet meer tot de bekendste in de wetenschap behoort, is zijn nalatenschap nog altijd zichtbaar in de officiële lijsten van ontdekte asteroïden en kometen. Hij leverde een belangrijke bijdrage aan de kennis van de populatie van kleine objecten in ons zonnestelsel, in een periode waarin de astronomie nog grotendeels handwerk was.
Een wetenschapper uit de Belgische traditie
Fernand Rigaux werd geboren in 1905, in een tijd waarin de sterrenkunde in België een stevige reputatie begon op te bouwen. Het Koninklijke Sterrenwacht van België, opgericht in de negentiende eeuw, was tegen dan uitgegroeid tot een centrum van internationale samenwerking en wetenschappelijke nauwkeurigheid. Astronomen als Georges Lecointe en Sylvain Arend drukten er hun stempel op het onderzoek, en Rigaux zou in die omgeving zijn roeping vinden. Over zijn persoonlijke leven is weinig bekend, hij was geen publieke figuur, maar eerder een stille werker. Zijn loopbaan speelde zich bijna volledig af binnen de muren van de Koninklijke Sterrenwacht van België, waar hij zich toelegde op astrometrie: de wetenschap van het nauwkeurig meten van posities en bewegingen van hemellichamen. In de jaren dertig en veertig waren computers nog niet beschikbaar, en moesten alle berekeningen met de hand gebeuren. Het observeren gebeurde op fotografische platen, waarop de posities van sterren en andere objecten zorgvuldig werden opgemeten met meetapparatuur. Het was een precisiewerk dat veel geduld en doorzettingsvermogen vereiste, kwaliteiten die Rigaux in overvloed had.
Het werkterrein van Rigaux
Rigaux specialiseerde zich in drie domeinen die nauw met elkaar verbonden waren:
- Variabele sterren: sterren waarvan de helderheid schommelt in de tijd. Het observeren van deze veranderingen gaf inzicht in de fysische processen binnen sterren.
- Planetoïden (asteroïden): kleine hemellichamen die tussen Mars en Jupiter rond de zon draaien.
- Kometen: ijzige objecten die soms spectaculaire staarten vertonen wanneer ze dicht bij de zon komen.
Het is vooral in de laatste twee domeinen dat Rigaux zijn blijvende stempel zou drukken. De observatie van planetoïden en kometen was in zijn tijd bijzonder uitdagend: het betrof objecten die zich langzaam over de hemel verplaatsten en vaak moeilijk te onderscheiden waren van de vaste sterren. Elke ontdekking vereiste herhaalde waarnemingen, het berekenen van hun baan en het vergelijken met bestaande gegevens om te bevestigen dat het inderdaad om een nieuw hemellichaam ging.
De ontdekking van de komeet Arend–Rigaux
De naam Fernand Rigaux is het meest bekend dankzij één specifieke ontdekking: de komeet 49P/Arend–Rigaux. Op 5 februari 1951 ontdekte Rigaux samen met zijn collega Sylvain Arend deze komeet tijdens routinewaarnemingen aan de Koninklijke Sterrenwacht van België in Ukkel. Het was een uitzonderlijk moment in de Belgische astronomische geschiedenis: het was niet de eerste, maar wel een van de bekendste kometen die ooit vanuit België werden ontdekt. De komeet kreeg later de officiële aanduiding 49P/Arend–Rigaux, waarbij de “P” staat voor “periodiek”, dat wil zeggen dat de komeet een gesloten baan rond de zon volgt en op regelmatige tijdstippen terugkeert. De omlooptijd bedraagt ongeveer 6,75 jaar, en de komeet is sindsdien vele malen opnieuw waargenomen. De ontdekking illustreert het type werk waarin Rigaux uitblonk. Tijdens een onderzoek naar asteroïden merkte hij een object op dat zich iets anders gedroeg dan verwacht: het vertoonde een lichte neveligheid, een kenmerk van een komeet. Door nauwkeurige metingen en bevestigende observaties kon hij samen met Arend vaststellen dat het inderdaad een nieuwe komeet betrof. Dit soort ontdekkingen vereiste een scherp oog en een grondige kennis van het gedrag van verschillende soorten hemellichamen. De komeet Arend–Rigaux is vandaag nog steeds onderwerp van wetenschappelijk onderzoek. In 1984 bijvoorbeeld werd ze intensief bestudeerd door middel van ruimtetelescopen, en men ontdekte dat haar kern ongeveer 13 kilometer groot is. Daarmee vormt ze een directe link tussen het pionierswerk van Rigaux en het moderne tijdperk van ruimtemissies en digitale astronomie.
Ontdekker van asteroïden
Naast zijn werk aan kometen leverde Rigaux ook belangrijke bijdragen aan de ontdekking van planetoïden. Tussen 1933 en 1941 ontdekte hij minstens acht nieuwe asteroïden, waarvan sommige later een officiële naam kregen die nog steeds in de internationale catalogi voorkomt. Enkele voorbeelden zijn:
- (1292) Luce, ontdekt in 1933
- (1378) Leonce, ontdekt in 1936
- (1458) Mineura, ontdekt in 1937
- (1555) Dejan, ontdekt in 1941
Daarnaast wordt ook de asteroïde (19911) Rigaux genoemd, een object dat later naar hemzelf is vernoemd als erkenning voor zijn bijdragen. Dit is een zeldzame eer in de wereld van de astronomie: slechts weinig wetenschappers hebben een hemellichaam dat hun naam draagt. Het ontdekken van een asteroïde was in de jaren dertig een langdurig proces. Eerst moest men een object op een fotografische plaat identificeren dat zich verplaatste ten opzichte van de vaste sterren. Daarna moest men minstens twee of drie opeenvolgende nachten dezelfde beweging kunnen vaststellen om te bevestigen dat het geen fout of toevallig verschijnsel was. Vervolgens werd de baan berekend en gerapporteerd aan de Internationale Astronomische Unie (IAU). Pas na grondige verificatie kreeg het object een officieel nummer en, later, eventueel een naam. Rigaux voerde dit werk met een grote regelmaat en precisie uit, vaak in samenwerking met collega’s binnen het observatorium. Zijn ontdekkingen droegen bij aan de uitbreiding van onze kennis van het asteroïdengebied tussen Mars en Jupiter, een zone die vandaag bekendstaat als de “asteroïdengordel”.
De methodiek van een waarnemer
Het observatiewerk van Rigaux verliep volgens een patroon dat typisch was voor de periode vóór de digitale revolutie. Waarnemingen gebeurden met astrofoto’s: grote glasplaten die in de telescoop werden geplaatst en belicht met licht van sterren. Na ontwikkeling in een donkere kamer bekeek de astronoom de platen met een microscoop en noteerde de exacte coördinaten van elk object. Vervolgens werden die gegevens met de hand verwerkt om de beweging van een object te bepalen. In dit proces was geen ruimte voor haast. Een klein foutje in meting of interpretatie kon leiden tot verkeerde conclusies over de baan van een hemellichaam. Rigaux stond bekend om zijn nauwkeurigheid en discipline, eigenschappen die essentieel waren in dit soort werk. Zijn collega’s beschreven hem als een man van weinig woorden, maar met een scherp oog en een groot plichtsbesef.
Een blijvende erfenis
Fernand Rigaux overleed in 1962, op 57-jarige leeftijd. Zijn leven was relatief kort, maar zijn wetenschappelijke impact is blijvend. De naar hem vernoemde asteroïde (19911) Rigaux houdt zijn naam in stand in de officiële lijsten van de Internationale Astronomische Unie. Ook de komeet 49P/Arend–Rigaux blijft regelmatig onderwerp van onderzoek, waardoor zijn naam telkens opnieuw opduikt in wetenschappelijke publicaties. Hoewel hij geen grote hoeveelheden artikels of theoretische verhandelingen naliet, was zijn werk een fundamenteel onderdeel van een grotere onderneming: het systematisch in kaart brengen van het zonnestelsel. Zijn observaties vormden schakels in de keten van kennis die leidde tot de moderne astrofysica en ruimtevaart.
De waarde van Rigaux’ werk ligt niet alleen in de concrete ontdekkingen die hij deed, maar ook in de manier waarop hij een wetenschappelijke traditie versterkte. Het Koninklijke Sterrenwacht van België stond in die tijd internationaal bekend als een centrum voor precisieastronomie, en Rigaux droeg daar wezenlijk aan bij. Zijn metingen en waarnemingen werden gebruikt in internationale catalogi, en zijn ontdekkingen maakten deel uit van de groeiende kaart van het zonnestelsel. Bovendien hielp zijn werk om de Belgische astronomie op de wereldkaart te zetten. In een tijd waarin grote ontdekkingen vooral uit de Verenigde Staten, Frankrijk en Duitsland kwamen, toonden Rigaux en zijn collega’s aan dat ook in een klein land als België wetenschappers van wereldniveau actief waren. De ontdekking van de komeet Arend–Rigaux was daarvan het meest zichtbare bewijs. Ook vanuit historisch perspectief is Rigaux belangrijk: hij vertegenwoordigt een overgangsperiode in de sterrenkunde. De jaren vijftig en zestig markeren het einde van het handmatige tijdperk en het begin van de automatische, computergestuurde astronomie. Rigaux werkte nog volgens de klassieke methodes, maar zijn gegevens en ontdekkingen zouden later de basis vormen voor meer geavanceerde studies.