Wanneer men denkt aan pioniers van de Europese ruimtevaart, komen vaak namen als Frankrijk, Duitsland of het Verenigd Koninkrijk naar voren. Toch heeft ook België, ondanks zijn bescheiden omvang, een buitengewoon belangrijke rol gespeeld in de opbouw van de Europese ruimtevaartinfrastructuur. Die invloed begint al in de jaren zestig, binnen de European Space Research Organisation (ESRO), de voorloper van het huidige European Space Agency (ESA).
Wat was de European Space Research Organisation (ESRO)?
De European Space Research Organisation (ESRO) werd officieel opgericht op 20 maart 1964, nadat tien Europese landen, waaronder België, het ESRO-verdrag ondertekenden. Het doel van de organisatie was helder: de ontwikkeling en uitvoering van een gezamenlijk Europees programma voor wetenschappelijk ruimteonderzoek. De jaren zestig waren het hoogtepunt van de Koude Oorlog en de ruimtewedloop. De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie streden om wie het eerst satellieten, mensen en uiteindelijk bemande missies naar de maan kon sturen. Voor de Europese landen was het duidelijk dat geen enkel land afzonderlijk de middelen had om op wereldniveau mee te spelen. Daarom besloten verschillende landen hun krachten te bundelen.
De ESRO was bedoeld als de “wetenschappelijke tak” van de Europese ruimtevaart. Haar zusterorganisatie, de European Launcher Development Organisation (ELDO), richtte zich op de bouw van draagraketten. Samen vormden deze twee organisaties de eerste echte Europese poging tot samenwerking in de ruimte. In tegenstelling tot ELDO, die uiteindelijk worstelde met mislukte raketprogramma’s, werd de ESRO al snel een wetenschappelijk succesverhaal. Ze was verantwoordelijk voor de bouw en lancering van de eerste Europese wetenschappelijke satellieten, waaronder:
- ESRO-1A (Aurorae, 1968) en ESRO-1B (Boreas, 1969): voor onderzoek naar het aardmagnetisch veld en poollicht.
- HEOS-1 (1968) en HEOS-2 (1972): voor onderzoek naar de magnetosfeer van de aarde.
- TD-1A (1972): de eerste Europese astronomische satelliet, die ultraviolette observaties van sterren uitvoerde.
- ESRO-4 (1972): voor ionosferisch en atmosferisch onderzoek.
De Belgische rol: klein land, grote invloed
België was vanaf het begin een van de stichtende leden van de ESRO en speelde zowel op wetenschappelijk als industrieel vlak een opmerkelijke rol. De Belgische bijdrage kwam niet alleen voort uit politieke bereidwilligheid, maar ook uit een sterke traditie in fysica, elektronica en precisie-industrie. Een sleutelfiguur in de oprichting van de ESRO was Pierre Auger, een Franse natuurkundige, maar ook Belgische wetenschappers en diplomaten droegen sterk bij aan het concept van Europese samenwerking. België stond in de jaren vijftig en zestig bekend als een bruggenbouwer tussen de grote Europese landen en speelde vaak een bemiddelende rol in internationale organisaties. De Belgische regering zag ruimtevaart niet alleen als een wetenschappelijke uitdaging, maar ook als een motor voor technologische innovatie. De steun aan ESRO paste in een bredere strategie om de Belgische industrie te moderniseren en te integreren in internationale hightechprojecten, vergelijkbaar met de houding van het land tegenover de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en de Europese Economische Gemeenschap (EEG).
Verschillende Belgische instellingen leverden directe bijdragen aan de onderzoeksprogramma’s van ESRO:
- Het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie (BIRA), opgericht in 1964, het jaar waarin ESRO officieel van start ging, werd meteen een van de belangrijkste Belgische partners. Het instituut leverde meetinstrumenten voor atmosferisch onderzoek en werkte mee aan experimenten aan boord van ESRO-satellieten.
- De Koninklijke Sterrenwacht van België (KSB) leverde expertise in zonne- en magnetosferisch onderzoek, en werkte mee aan de interpretatie van gegevens van satellieten als HEOS en TD-1A.
- De Université de Liège en de Katholieke Universiteit Leuven participeerden in experimenten rond ultraviolette astronomie en kosmische straling.
Naast de wetenschappelijke instellingen speelde ook de Belgische industrie een groeiende rol binnen de ESRO. Vooral SABCA (Société Anonyme Belge de Constructions Aéronautiques) en Bell Telephone MFG Company (later onderdeel van Alcatel Bell) droegen bij aan de bouw van satellietcomponenten en elektronische systemen. De Société Nationale d’Étude et de Construction de Moteurs d’Aviation (SNECMA-Belgique) leverde onder meer onderdelen voor raketmotoren en mechanische structuren voor satellieten. Ook de Verenigde Belgische Industriële Groepen (VIG) zagen in ESRO-projecten een kans om ervaring op te doen met uiterst precieze, lichtgewicht metalen structuren, kennis die later van onschatbare waarde bleek voor de productie van onderdelen voor Ariane-raketten en Europese satellieten. Deze industriële betrokkenheid legde het fundament voor de latere oprichting van SABCA Space Systems en Spacebel, bedrijven die tot vandaag een rol spelen in ESA-projecten.
Waarom was ESRO belangrijk?
De European Space Research Organisation (ESRO) was niet zomaar een tijdelijk samenwerkingsverband. Ze was het laboratorium van de Europese ruimtevaartgedachte. De organisatie bewees dat samenwerking tussen verschillende landen met uiteenlopende belangen en culturen wél mogelijk was, op voorwaarde dat de wetenschap centraal stond. Het was een model waarin kennisdeling, open competitie en wederkerige industriële voordelen hand in hand gingen. Voor België bood dit drie belangrijke voordelen:
- Wetenschappelijke vooruitgang: Belgische onderzoekers kregen toegang tot satellietgegevens en experimentele platforms die anders onbereikbaar waren geweest.
- Technologische ontwikkeling: Bedrijven konden deelnemen aan grensverleggende projecten en bouwden expertise op in elektronica, thermische controle, en satellietstructuren.
- Internationale profilering: België verwierf aanzien als betrouwbare partner in Europese samenwerking en als brug tussen grote en kleine lidstaten.
ESRO's nalatenschap
Hoewel de ESRO in 1975 ophield te bestaan, leefde haar geest voort in de European Space Agency (ESA), die ontstond uit de fusie van ESRO en ELDO. België was opnieuw een stichtend lid van ESA en bleef een van de meest actieve deelnemers. De ervaring die Belgische onderzoekers en ingenieurs hadden opgedaan in de ESRO-tijd was van cruciaal belang. De instrumentatiekennis van het BIRA en de KSB werd verder toegepast in ESA-missies zoals Spacelab, EURECA en Cluster, terwijl Belgische bedrijven deelnamen aan de bouw van componenten voor de Ariane-raket en de Proba-satellieten. Vandaag staat België bekend als een van de grootste netto-investeerders per hoofd van de bevolking in ESA. Dat succes is rechtstreeks terug te voeren op de pioniersrol die het land speelde in de ESRO-periode.